Van inkomen uit werk naar een bijstandsuitkering; gevolgen voor de vastgestelde alimentatie?

In een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 6 april 2011 ging het om de vraag of de alimentatieplichtige vader, die diverse banen had gehad maar inmiddels een bijstandsuitkering ontving, gehouden was de door de Rechtbank vastgestelde kinderalimentatie van € 163 per kind per maand te blijven voldoen. Tegen die uitspraak van de Rechtbank had de vader hoger beroep ingesteld. De Rechtbank was bij het berekenen van de door de vader te betalen kinderalimentatie ten onrechte uitgegaan van een redelijkerwijs te verwerven inkomen in plaats van zijn daadwerkelijk genoten inkomen, aldus de vader, aangezien hij in de procedure bij de Rechtbank al te kennen had gegeven dat zijn arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd.

De moeder betwistte de stellingen van de vader. Zij voerde aan dat de vader, gelet op zijn onderhoudsverplichting jegens de minderjarigen, een extra verantwoordelijkheid had om ervoor te zorgen dat hij beschikt over een vaste baan met een stabiel inkomen. Het was de vader aan te rekenen dat hij hiervoor niet zorg draagt, aldus de moeder.

Het hof overwoog dat het bij de bepaling van de draagkracht van een onderhoudsplichtige niet alleen aan komt op het inkomen dat hij verwerft, maar ook op het inkomen dat hij moet worden geacht zich redelijkerwijs te kunnen verwerven. Het Hof was gebleken dat de vader zowel tijdens als na het huwelijk verschillende banen had gehad die tijdelijk van aard waren. De vader was in januari 2010 werkloos geworden en ontving nu een bijstandsuitkering. Gelet op het arbeidsverleden van de man was het Hof van oordeel dat de vader in staat moest worden geacht arbeid te verrichten en dus een inkomen te verwerven. Voorts had de vader ter zitting verklaard dat hij bij een viertal uitzendbureaus stond ingeschreven en regelmatig solliciteerde, maar geen bescheiden aan het Hof overgelegd waaruit zijn pogingen tot het verkrijgen van een inkomen bleken. Het Hof was dan ook van oordeel dat de vader, gelet op zijn onderhoudsverplichtingen jegens de minderjarigen, zijn stellingen onvoldoende had onderbouwd. Daarbij kwam dat de moeder onweersproken had gesteld dat de vader regelmatig aangeboden werk weigerde omdat hij dat werk niet geschikt vond voor zichzelf. Gelet op het voorgaande achtte het Hof het inkomensverlies van de vader voor herstel vatbaar. Het Hof oordeelde dat de vader de door de Rechtbank vastgestelde kinderalimentatie moest blijven voldoen.

Uit deze uitspraak volgt dat het voor de alimentatieplichtige belangrijk is om aan te tonen dat hij/zij pogingen doet om werk te vinden, als de alimentatieplichtige wil aantonen dat hij/zij geen alimentatie kan betalen. Aangezien de alimentatieplichtige in deze zaak niet kon aantonen dat hij pogingen had ondernomen om werk te vinden, was hij – ondanks zijn inkomen op bijstandsniveau – toch gehouden om (kinder)alimentatie te (blijven) voldoen.

mr. L.V.S. Cassese, familierechtadvocaat & NMI gecertificeerd mediator te Almelo

About
echtscheiding, huurecht, vastgoedrecht, personen- en familierecht, mediation, alimentatie, gezag, curatele, incasso, bewind, mediator, overeenkomstenrecht, aansprakelijkheidsrecht, burenrecht, wanprestatie, naamswijziging, omgang, hoofdverblijf, mentor, strafrecht